
Eén op de vijf collega’s
In ons land wordt ongeveer 20% van de bevolking als neuroatypisch beschouwd (bron: Atypikoo). Sommige neuroatypische personen vertellen vrijuit over hun diagnose, andere weten zelf niet dat ze neurodivergent zijn. Sommigen verstoppen zelfs dat ze een beetje ‘anders’ zijn. Hoe kun je als werkgever deze verschillende profielen begrijpen en opnemen in je team? Je ontdekt het hier.
Zou je graag willen werken met Ryan Gosling of Tom Cruise? Wat dacht je van Simone Biles of Steven Spielberg als collega’s? Of misschien Will Smith of Justin Timberlake? Je hebt het al begrepen ... Al deze sterren hebben een neuroatypisch brein.
In onze samenleving is het steeds gebruikelijker om over jezelf te praten, je hart te luchten (bijvoorbeeld op sociale media) of rekening te houden met ieders verschillen. Toch blijft het thema van neurodiversiteit weinig besproken en onderzocht.
Het is nochtans een interessant onderwerp, want neuroatypische collega’s kunnen een grote troef zijn voor bedrijven.
Neurodiversiteit: wat is dat precies?
Zag je ook de Franse reeks HPI, die wereldwijd een groot succes kende? De reeks vertelt het verhaal van een jonge alleenstaande moeder met een indrukwekkend IQ die bij de politie aan de slag mag om moordzaken te helpen oplossen. Ze kijkt namelijk met een andere blik naar de verschillende elementen in een onderzoek. Zo gaat dat eigenlijk ook met neuroatypische collega’s in een bedrijf ;-).
Concreet worden de belangrijkste neurodivergente profielen in de volgende categorieën onderverdeeld:
Autismespectrumstoornissen (ASS): deze spectra worden gekenmerkt door grote uitdagingen in sociale interacties, communicatie en repetitief gedrag.
Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD): dit gaat gepaard met uitgesproken onoplettendheid, hyperactiviteit en/of impulsiviteit.
‘Dys’-stoornissen: dit is een verzamelnaam voor verschillende leerstoornissen, zoals dyslexie (lezen), dyspraxie (motorische coördinatie), dysfasie (taal), dysorthografie (spelling) en dyscalculie (rekenen).
Hoog Intellectueel Potentieel (HIP): mensen met een HIP hebben een bovengemiddelde intelligentie, een zeer snel werkend brein, sterke intuïtie, hoogsensorische gewaarwording en een natuurlijke manier van aanleren. Dat gaat vaak gepaard met denken in boomstructuren, sterkere detaillering en een hoge mate van creativiteit.
Hoog Emotioneel Potentieel (HEP): deze mensen hebben een zeer hoge emotionele intelligentie, waardoor ze bijzonder gevoelig zijn voor de emoties van anderen en hun omgeving.
Hoogsensitiviteit: hoogsensitieve mensen zijn extra gevoelig voor zintuiglijke, emotionele of omgevingsprikkels. Hoogsensitiviteit werd al vaak bestudeerd in de wetenschap, in tegenstelling tot HEP.
Troeven en uitdagingen
Hieronder geven we je graag enkele mogelijke troeven en uitdagingen voor elke categorie van neurodiversiteit.
Autismespectrumstoornissen (ASS)
Troeven: Mensen met autisme hebben vaak een hoog concentratievermogen, veel aandacht voor details en een grondige expertise in specifieke domeinen. Ze kunnen uitblinken in taken die nauwkeurigheid en herhaling vereisen.
Uitdagingen: Mensen met ASS kunnen moeite hebben met sociale interacties en communicatie en passen zich niet zo eenvoudig aan ongestructureerde omgevingen aan. Vaak gaan ze ongefilterd communiceren en zeggen ze wat ze denken, zonder altijd rekening te houden met de 'sociale' context.
Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD)
Troeven: Mensen met ADHD zijn vaak creatief, dynamisch en in staat om verschillende taken tegelijkertijd uit te voeren. Hun energie kan een drijfveer zijn voor innovatie en initiatief. Je kunt ze vergelijken met popcorn die alle kanten op springt.
Uitdagingen: ADHD’ers kunnen moeite hebben om aandachtig te blijven bij langdurige of monotone taken en om strikte deadlines na te leven.
‘Dys’-stoornissen (dyslexie, dyspraxie enz.)
Troeven: Mensen met een dys-stoornis ontwikkelen vaak compenserende strategieën, waardoor ze sterker zijn in problemen oplossen op een innovatieve manier. Ze zijn even intelligent als anderen, alleen werken enkele functies minder goed.
Uitdagingen: Mensen met dys-stoornissen hebben moeite met specifieke taken, zoals lezen, schrijven of motorische coördinatie. Soms is het nodig om hun taak of werk aan te passen. We komen hier later op terug.
Hoog Intellectueel Potentieel (HIP)
Troeven: HIP-individuen kunnen snel analyses maken, denken creatief en kunnen complexe concepten begrijpen. Ze kunnen zich ook lang gesprekken, cijfers of studies herinneren.
Uitdagingen: HIP-individuen vervelen zich erg snel als ze routinetaken moeten uitvoeren. Soms vinden ze hun collega’s dus ook oninteressant, omdat die minder snel zijn. Dat kan tot spanningen leiden.
Hoog Emotioneel Potentieel (HEP)
Troeven: Mensen met een Hoog Emotioneel Potentieel zijn erg empathisch en gevoelig voor de noden van anderen. Ze kunnen vlot omgaan met complexe emotionele situaties. Zo versterken ze de samenhang in een team. Ze aarzelen niet om een stap achteruit te zetten ten gunste van anderen.
Uitdagingen: Door hun sterke gevoeligheid zijn ze kwetsbaar voor stress en werkomgevingen waar conflicten heersen. Ze nemen de zaken soms te persoonlijk.
Hoogsensitiviteit
Troeven: Hoogsensitieve personen letten op details, zijn zich bewust van de subtiliteiten in hun omgeving en merken nuances op die anderen niet zien.
Uitdagingen: Hoogsensitieve personen kunnen gemakkelijk overweldigd worden door buitensporige zintuigelijke prikkels, zoals lawaai of intens licht. Daardoor hebben ze een aangepaste werkomgeving nodig.
Hoe geef je neurodivergente personen vlot een plek in je bedrijf?
Neuroatypische collega’s vinden niet altijd even gemakkelijk hun plek in een bedrijf. De belangrijkste reden daarvoor is dat een deel van hen niet eens weet dat ze neurodivergent zijn. Een andere reden is dat anderen hun bijzonderheden verbergen. Dat noemen we ‘neuroatypische camouflage’. Sommige mensen zijn bang om beoordeeld, uitgelachen of zelfs gediscrimineerd te worden.
Voor de anderen kunnen bedrijven dan weer verschillende aanpassingen doorvoeren of praktische maatregelen nemen. Wij sommen er zeven op.
1/ Opleiding en bewustmaking
In de eerste plaats is het belangrijk om het voltallige personeel bewust te maken van de specifieke eigenschappen van neuroatypische profielen. Gerichte opleidingen kunnen meer inzicht geven in de manier waarop ze werken en communiceren, wat hun integratie ten goede komt.
2/ Aangepaste werkomgeving
Afhankelijk van de neuroatypische profielen die in je bedrijf aan de slag zijn, kunnen enkele aanpassingen een groot verschil maken.
Zorg bijvoorbeeld voor afgesloten kantoren (landschapskantoren zijn vaak niet geschikt voor neuroatypische collega’s) of een rustige werkomgeving. Denk ook aan hoofdtelefoons of ruimtes met minder fel licht.
Ook een uitbreiding van telewerk of aangepaste werkuren kunnen nuttig zijn. Neuroatypische collega’s kunnen zich zo gemakkelijker concentreren, hun werk vlotter organiseren en beter omgaan met de eventuele vermoeidheid die sociale contacten met zich meebrengen. Een andere mogelijkheid zijn frequente pauzes om opnieuw de focus te vinden.
3/ Projectmanagement en werkorganisatie op maat
Voor neuroatypische collega’s kunnen tools voor werkbeheer zoals Trello of Asana een pluspunt zijn. Ze hebben namelijk nood aan duidelijke prioriteiten met specifieke deadlines. Uiteraard kunnen managers specifieke taken toewijzen op maat van de profielen.
Tot slot hebben neurodivergente medewerkers vaak behoefte aan macromanagement en een zekere autonomie.
4/ Een eigen aanspreekpunt
Een aanspreekpunt voor neurodiversiteitskwesties kan een troef zijn voor je bedrijf. Zo’n collega kan dan de werknemers begeleiden en de werkomgeving aanpassen. Ook de teamleden aanmoedigen om elkaar te ondersteunen en vriendelijk te zijn voor elkaar kan een van de taken zijn.
5/ Persoonlijke begeleiding
Sommige bedrijven hebben een mentor- of coachingsysteem ingevoerd om neuroatypische werknemers te helpen zich aan te passen en verder te groeien binnen de onderneming. Die begeleiding bevordert hun integratie en professionele ontwikkeling en is uiteraard complexer en duurder.
6/ De vooruitgang regelmatig evalueren en zowel intern als extern informeren over praktische resultaten die voortvloeien uit de uitvoering van deze engagementen.
7/ De krachten bundelen met gespecialiseerde organisaties.
Een bedrijf dat er denkt baat bij te hebben om zich meer open te stellen voor diversiteit (en alle vormen van diversiteit), zou ook informatie kunnen inwinnen bij gespecialiseerde organisaties zoals Actiris, Sterk Sociaal Werk, United Fund for Belgium, Exentra, het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen of JUMP.
Wat zegt de wet?
In België kunnen bedrijven psychologische testen, zoals persoonlijkheids- of vaardigheidstesten, gebruiken in het kader van hun rekruterings- of HRM-processen. Die testen moeten relevant zijn voor de vereisten van de functie en voldoen aan de geldende regelgeving inzake niet-discriminatie en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
De situatie is echter anders bij testen om neuroatypische diagnoses zoals Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD) of Hoog Intellectueel Potentieel (HIP) vast te stellen. In dit geval gaat het om specifieke diagnoses die enkel door opgeleide en erkende zorgverleners kunnen worden gesteld. Het zou ongepast en mogelijk discriminerend zijn als een bedrijf kandidaten of werknemers dergelijke testen laat uitvoeren zonder hun expliciete toestemming en zonder rechtvaardiging voor de specifieke vereisten van de functie.